1. Inleiding en verantwoording

In de Bevolkingsregisters van Putten werd in de periode van 1870-1920 melding gemaakt van de jonge inwoners van "het gesticht" van Putten. Van de in totaal 286 wezen, die in deze periode werden genoteerd, was niet meer bekend dan een naam, datum en plaats van geboorte, moment van aankomst en plaats van herkomst en vertrek. In het verleden waren door verscheidene geschiedvorsers tal van publicaties over "Het Weeshuis" verschenen, maar daarin werd geen enkele aandacht geschonken aan de geschiedenis van de individuele wezen. Bij nadere beschouwing bleken de meeste kinderen, in tegenstelling tot wat men zou verwachten, niet alleen uit Putten, maar uit alle delen van ons land te komen, met Amsterdam als grootste "leverancier". In de lijst kwamen ook kinderen voor met dezelfde achternaam en dicht bij elkaar liggende geboortedata, mogelijk zouden dit broers en zussen uit hetzelfde gezin kunnen zijn. De genealogische interesse was gewekt, maar de gegevens waren te summier om een beeld te kunnen krijgen van hun thuissituatie en de reden van hun verhuizing naar Putten. Om antwoord te krijgen op deze en andere vragen was verder onderzoek buiten Putten dus noodzakelijk.

Rikje Roordink nam enkele jaren geleden enthousiast het onderzoek naar de personalia, in de Burgerlijke Stand (B.S.) voor haar rekening. Door middel van talloze brieven, telefonische en e-mail contacten, bezoeken aan enkele archieven en gemeenten (ook door bevriende leden van de N.G.V. (Nederlandse Genealogische Vereniging), werden zo van een groot aantal weeskinderen de geboorteakten nagetrokken, waardoor de ouder(s) in beeld kwamen. Door haar werden ook foto's en publicaties m.b.t. de geschiedenis van "Het Weeshuis" verzameld. Waarschijnlijk omdat er verder weinig schriftelijke bronnen van de geschiedenis van het Weeshuis bekend waren, bleken de artikelen qua inhoud, naast mondelinge overlevering, op het verslag in het weekblad "Het Oosten" en op elkaars bijdragen te zijn gebaseerd. Door de datum waarop ze verschenen zijn de artikelen op zichzelf alweer geschiedenis. Ze geven, een goed beeld van het wel en wee van "Het Weeshuis" en belichten daarbij de voornaamste leidinggevenden. Omdat voor dit artikel geen nieuwe feiten of bronnen voorhanden waren, is ervoor gekozen om de eerdere publicaties in deze bijdrage geheel of gedeeltelijk op te nemen, waarbij enige herhaling van feiten onontkoombaar was.

Toen het verdere werk door ziekte bleef liggen nam ondergetekende het stokje over en breidde het onderzoek uit door het verzamelen van zoveel mogelijk genealogische gegevens van de gezinnen waaruit de wezen afkomstig waren. Vooral in het Gemeentearchief van Amsterdam werden veel gegevens uit de Bevolkingsregisters en de B.S. toegevoegd. Voor de gegevens van de kinderen uit Putten werd dankbaar gebruik gemaakt van het werk van de Genealogische werkgroep, die zich al vele jaren bezig houdt met het opstellen van de genealogie van de alle Puttenaren. Ook met gebruikmaking van de mogelijkheden van het internet (Genlias en gepresenteerde kwartierstaten) werden nog vele aanvullingen gevonden. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de hier gepresenteerde gezinnen mogelijk niet compleet zijn, omdat de officiële bronnen nog niet openbaar zijn. Bovendien biedt het medium internet geen garantie m.b.t de juistheid van gegevens. Geïnteresseerde lezers wordt dan ook geadviseerd de gegevens op juistheid te controleren.

Op basis van de genealogische gegevens kan men de conclusie trekken, dat de meeste kinderen een tragisch verleden hadden door het verlies van een ouder of beide ouders. Verrassend was de ontdekking, dat in het Weeshuis ook kinderen werden opgenomen van alleenstaande moeders, die kennelijk (dikwijls tijdelijk) niet de noodzakelijke zorg konden bieden. Opvallend was ook dat er nogal wat kinderen uit Nijmegen kwamen. Daaruit zou de conclusie kunnen worden getrokken, dat de familie Van Pallandt al vanaf het begin contact had met de stichting Neerbosch in Nijmegen en was overeengekomen dat de jongere kinderen vanuit Neerbosch naar Putten zouden komen en omgekeerd de oudere kinderen voor een beroepsopleiding naar Nijmegen zouden gaan. 

Voor het opstellen van de genealogische geschiedenis van de wezen werd het programma Haza-Data gebruikt. Daar dit programma alleen de mogelijkheid kent gezinnen op alfabetische volgorde van de achternaam te sorteren zijn de weesvaders en weesmoeders, het bedienend personeel en de weeskinderen, niet in de volgorde van inschrijving in het Bevolkingsregister weergegeven. 

Hoe de weeskinderen zich hebben gevoeld na hun verhuizing naar Putten of Nijmegen blijkt niet uit de genealogische gegevens. Toch kan men zich met enig invoelingsvermogen voorstellen wat het gemis aan de veilige, bekende situatie thuis voor deze kinderen moet hebben betekend. 

Uit het hoofdstuk "De Geschiedenis van het Weeshuis" valt gelukkig op te maken dat zij liefdevol werden opgevangen door het echtpaar Van Pallandt. Ook na hun dood stelden deze de zorg voor de kinderen veilig door met legaten de stichting Neerbosch van geldelijke middelen te voorzien.

Putten, maart 2008  Levien Luteijn