Ruimtelijke ontwikkeling van Putten

De ruimtelijke ontwikkeling van Putten is een belangrijke basis, op grond waarvan verantwoorde keuzes gemaakt kunnen worden over de verschillende bebouwingsmogelijkheden.

Voor zover kan worden nagegaan, moet een uit het jaar 855 daterende schenkingsakte het oudste document zijn, waarin de naam "Puthem" voorkomt. In deze akte wordt melding gemaakt van een 'vicus' Puthem en een 'silvis' Puthem. Vicus duidt op een nederzetting en silvis betekent bos.

De nauwe relatie, die eeuwenlang tussen de nederzetting en het bos heeft bestaan, is van groot belang geweest voor de structuur van het dorp.

De meeste wegen zijn namelijk op de oostelijk gelegen bossen georiënteerd.

 

Het nederzettingspatroon Het plaatselijk reliëf en de daaraan gerelateerde grondwaterstand zijn in sterke mate bepalend geweest voor het nederzettingspatroon.

Putten is van oorsprong een kruispuntnederzetting met een groot aantal buurtschappen daaromheen.

Norden, Bijsteren, Halvinkhuizen en Krachtighuizen zijn daar voorbeelden van.

Het dorp is naar alle waarschijnlijkheid gevormd in de omgeving van het kruispunt 'De Pol'. De naam van het kruispunt duidt op een hoogte die ter plaatse aanwezig moet zijn geweest.

Op deze hoogte kruisten oude wegen elkaar. Deze wegen heten nu de Achterstraat, de Garderenseweg, de Kerkstraat, het Molenwegje en de Bakkerstraat. De plek was uitermate geschikt voor bewoning.

 

De ruimtelijke ontwikkeling

Omstreeks 1850 bestond de dorpsstructuur uit de Dorpsstraat, de Verlengde Dorpsstraat, de Achterstraat, de Papiermakerstraat, de Kelnarijstraat, de Poststraat, de Molenstraat, de Krommestraat en de Kerkstraat.

De bebouwing langs deze wegen bestond uit een mengeling van woonhuizen en boerderijen.

Aan de noordzijde werd het dorp begrensd door de Papiermakerstraat en aan de zuidzijdedoor de Achterstraat en het kerkhof. Het huis van jonkheer Schimmelpenninck markeerde de entree van het dorp vanuit het westen.

 

De unieke ligging aan de rand van het Veluwemassief en de aanleg van een spoorlijn in 1863 ten westen van het dorp hadden een toename van het toerisme en forensisme tot gevolg.

Met name welgestelde mensen, gepensioneerden en oud-kolonialen trokken naar het dorp. Er werden ook vakantieoorden, verzorgingstehuizen en sanatoria gebouwd.

 

Na de Tweede Wereldoorlog vonden planmatige uitbreidingen plaats in noordelijke en oostelijke richting. Eerst aan de Schoolstraat en de Peppelerweg (thans Da Costastraat). Later aan de Brinkstraat en de Van Damstraat.

Vervolgens werd de periferie van het dorp volgebouwd. Dit gold in hoofdzaak voor gebieden, die lagen binnen de ringweg Kastanjelaan-Bosrand-Calcariaweg-Sprielderweg-Van Geenstraat.

Woningbouw vond ook plaats aan de Parklaan, Korenlaan, Van Eeghenlaan, Grieteweg, Driewegenweg, Postweg en Garderenseweg.

 

Kaart van de kern van Putten rond 1950 en 1954

Kaart van de kern van Putten 1965, 1970 en 1975

Kaart van de kern van Putten uit 1985 en 1993