Tijdperk -3000 v.C. Jagers en Boeren

Het eerste tijdvak wordt ook wel de Prehistorie (voorgeschiedenis) genoemd,

Symbool Jagers en BoerenTijdperk - Jagers en Boeren, -3000 v.C.

Nadere beschrijving - Vroegste bewoners

 

Waar buiten te zien - Postweg, landgoed Schovenhorst

Waar binnen te zien - Museum 'De Tien Malen', maquette. Museum 'De Tien Malen', klokbekers, Museum 'De Tien Malen', krabbers en pijlpunten

 

Foto van grafheuvelsFoto: Grafheuvel

De oudste sporen van menselijke bewoning op de Veluwe dateren van zo'n 6000 jaar geleden. Nadat de mens de ploeg had uitgevonden en had bedacht dat er ook trekdieren rondliepen, was het mogelijk om meer voedsel te gaan produceren en ook de buurman van voedsel te voorzien. Hij probeerde daarvoor in ruil andere benodigdheden terug te ontvangen. Zo ontstond over de hele wereld, ook in ons gebied, het prille begin van de landbouw en de ruilhandel. Vroege sporen van akkerbouw zijn de z.g. 'celtic fields' (kleine rechthoekige door een aarden walletje omgeven akkers). Hetgeen we van de vroegste bewoners in onze streken weten, laten o.a. de vele grafheuvels ons zien.

 

Foto van aardewerkFoto: Gevonden aardewerk

Er zijn voorwerpen in gevonden die gemaakt zijn van klei (aardewerk), been, steen en later brons en ijzer. Daarnaast zijn er veel vuurstenen gereedschappen aangetroffen. In de Puttense bossen liggen nog veel van die grafheuvels. Grote grafheuvels duiden op de bijzetting van de lichamen van belangrijke personen of soms van hele families. De grafheuvel is te vergelijken met de steen die tegenwoordig op graven wordt geplaatst. Grafheuvels hebben veel te lijden gehad van grafrovers die het om de grafgiften te doen was.

Soms zijn de aardewerk potten door gewetenloze figuren nagemaakt om ze voor veel geld te verkopen als 'echt'. Een berucht figuur in dit opzicht was 'Potjes Hendrik'. Deze Hendrik de Ruyter was een landarbeider die in 1939 zijn vervalsingen sleet aan ir. A. Schermbeek van Oud-Groevenbeek.

 

Foto van grafheuvelFoto: Grafheuvel

In de z.g. IJzertijd (7e eeuw v. Chr. tot begin jaartelling) gaan de mensen over op lijkverbranding. Op de begraafplaatsen wordt dan de as van de doden in urnen in de grond bijgezet waarna er een kleine heuvel wordt opgeworpen. Dit gebruik wordt tot aan de komst van het Christendom voortgezet.