Extracten

Afbeeldingen 105 en 106

Afbeelding 105
Extract uijt het Classicale boek
de Ao. 1665.
Classis Extraord. gehouden binnen Putten
den 7 Martij 1665.
NB. het voorgaande van dese Acta raakt een subsidie voor Carolinus.
Daarop volgt sijn dimissie, etc.
Art. 5. en luijd als volgt:
Waar mede, also D. Carolinus sigh liet genoegen, so is de vergaderinge
toegetreden tot de dimissie, en is sijn E. in praesentie van de Hoog Ed.
Jonkeren des Ampts, des E. Kerkenraats, verklaart van den Kerkenraat
tot Putten te sijn ontslagen en van den Classe, de Heeren Jonkeren
des Ampts, en Kerkenraat voor sijn getrouwen dienst hartelijk bedankt
blijvende sijn E. behouden niet alleen de Eer van een predicant
maar ook magt om in alle Classicale vergaderingen te verschijnen.

Art. 6.
Dit so verrigt sijnde, hebben de Hoog Ed. Heeren Jonkeren des Ampts Putten
de vergaderinge bekent gemaakt, dat Haar Hoog Ed. voor so veel haar
aangingh nu gevat waren om te konnen toetreden tot de beroepinge
van een predicant in plaatse van D. Carolinus also haar Hoog Ed.
nu een Acte van Collatie bij den Kellenaar tot Putten op de persoon
D. Ellardi Verstege proponent onder den E. Classis van Nederveluwe
hadden uijtgebragt, welke haar Hoog Ed. hebben overgelevert, versogten
dat de vergaderinge deseIve geliefde te examineren, en met de Gemeinte
daar over spreken.

Art. 7.
De Acte van Collatie gelesen en geexamineert sijnde, is bevonden
dat daar in nu waren uijtgelaten die termen die voor desen aan de
Classe en Synodus aanstoot hadden gegeven, en over suIkx van de
vergaderinge so aangenomen, also de persoon bij ons bekent en nogh in
leer ofte leven verwerpelijk is.

Afbeelding 106
Art. 8.
Hier op is de Kerkenraat binnen geroepen, den welken is aangesegt
dat de Heeren Jonkeren bij den KelIenaar van Putten hadden
uijtgebragt een acte van Collatie op de persoon D. Ellardi Verstege,
ofte sijn E. bij haar gehoort was, en ook ijts hadden tegen den
selven aangaande sijn leer ofte leven, warom de beroepinge op
sijn E. persoon niet soude mogen werden ingestelt, waar op aIIe
de leden des Kerkenraats hebben geantwoort, dat sij D.Verstege
meermaals hadden gehoort en in sijn persoon en gaven conten-
tement hadden, en haar de Collatie wel lieten gevallen,
versoekende eenpariglijk dat op sijn E. persoon de beroepinge inge-
stelt en hij haar tot een predicant toegevoegt mogte werden
en also is opgemelte D. Verstege beroepen.

Art. 9.
De vergaderinge van herten verheugt sijnde over dese goede
eenparigh(ei)t, heeft aan de E. inspectoren last gegeven een
acte van beroepinge te vervaardigen, en is nae gedane dank-
segginge tot Godt in vrede en liefde gescheijden.