Geschiedenis van de parochie

Algemeen

De Parochie Heilige Maria Zuivering is gesticht op 28 april 1855. Dit was mogelijk geworden met de staatsrechtelijke veranderingen die zich na de Franse tijd hadden voltrokken. Hierdoor kon ook de kerkelijke structuur en hiërarchie van de Rooms Katholieke kerkgemeenschap hersteld worden. Dit was na de Reformatie en de stichting van de Protestantse Staatskerk, waarnaast een verbod gold voor andere godsdienstige gemeenschappen, na ruim tweeënhalve eeuw weer mogelijk.

Toch zal in Putten op dit verbod niet streng zijn toegezien. De Parochie heeft namelijk een lange voorgeschiedenis en kwam in plaats van de voormalige Statie van Putten, die op haar beurt weer is voortgekomen uit de Kelnarij van het klooster Abdinckhof. Deze Kelnarij, wat in wezen een beherend hof was, heeft een geschiedenis die teruggaat tot in de middeleeuwen. De daarop residerende kellenaar beheerde de vele domeingoederen van dit klooster in Putten en omgeving. Ook was het klooster eigenaar van de kerk van Putten en had daarmee het benoemingsrecht van de aan deze kerk verbonden geestelijke. Na de reformatie bleven de rechten intact en speelde de kellenaar een belangrijke rol bij de benoeming en betaling van de predikant van de Hervormde gemeente (1). Toen de Kelnarij in 1802 werd opgeheven bleef de laatste Kellenaar, Antonius Picard, als pastoor van de Puttense statie achter.

Als het landgerecht van de Veluwe langs kwam in Putten, was het sinds onheugelijke tijden de gewoonte de leden van het gerecht en ambtsbestuur uit te nodigen voor de maaltijd op de hof van de Kelnarij. De municipaliteit, zoals de gemeentelijke overheid in 1803 heette, zat daarom met de handen in het haar toen er na de opheffing van de Kelnarij en nationalisering van de gronden en tegoeden, in dat jaar geen huishouding meer te vinden was op de kelnarij en zij met de gerichtslieden naar de herberg moesten uitwijken, op gemeentelijke kosten natuurlijk (2).

Heilige Maria Zuivering

Bij de officiële instelling van de parochie in 1855 heeft deze  de naam “Heilige Maria Zuivering” gekregen. De feestdag van Maria Zuivering is 2 februari (Maria Lichtmis). In de Katholieke feestkalender is het de herinnering aan het zuiveringsritueel dat de jonge moeder Maria, 40 dagen na de geboorte van haar kind, volgens de Joodse wet (Lev.12:2-4) diende te volbrengen. Wanneer de naam van de patroonheilige precies gekozen is, is niet bekend, maar ook Hollanders laat het in zijn boek (3) volgen op de gebeurtenissen, die aanleiding geven tot de Bataafse Republiek in 1795.

Het bestuur

Het bestuur van kerk, school en begraafplaats bestond altijd uit drie personen, de pastoor met twee kerkmeesters. Pas na de democratiseringsgolf van het Tweede Vaticaans Concilie kwam hier verandering in en kwam er naast het kerkbestuur een parochieraad. De kerkmeesters van het bestuur werden benoemd door de Bisschop, terwijl de parochieraad direct voortkwam uit kerkleden. In de aanvang werd apart vergaderd hetgeen nogal eens aanleiding gaf tot spraakverwarring. Samen met diverse leden die aan de bestaande hiërarchie wilden tornen om zelf medezeggenschap te krijgen over de zaken die de plaatselijke gemeenschap raakten, werd de spraakverwarring uiteindelijk ook conflict. In Putten werden de verschillen groot, dat uiteindelijk resulteerde in een opschorting van het bestuur in 1973. Onder de leiding van Deken Bruijninckx kwam er een commissie van goede diensten. In 1978 trok de deken zich weer terug en kwam het bestuur terug met de gevormde adviesraad. Uiteindelijk is er na deze tijdelijke commissie, gekozen voor een kerkbestuur bestaande uit 4 personen met de pastoor als voorzitter en een adviesraad bestaande uit 15 leden. Maandelijks vergaderen kerkbestuur en adviesraad samen. Het kerkbestuur vergadert daarnaast nog 2 of 3 maal. Alleen als er geen beslissing genomen kan worden in de gezamenlijke vergadering van kerkbestuur en adviesraad (Kb+), wordt verwezen naar het kerkbestuur. Alle leden zowel van bestuur als raad hebben 4 jaar zitting en de verkiezing wordt nu via een oproep voor kandidaatstelling in het Parochienieuws geplaatst. Daarna wordt binnen het Kb+ de opvolging bepaald.

Taken en bevoegdheden

Het in stand houden van een geloofsgemeenschap, het doen verrichten van liturgische handelingen in een kerkelijk centrum en het zorgdragen voor de pastorale of herderlijke zorg aan de leden is de primaire taak van het. Daarnaast waren er taken op het gebied van de armenzorg, het beheren van kerkelijke goederen, de begraafplaats en het onderwijs. Al deze taken worden tot in de jaren zestig van de 20e eeuw uitgevoerd door de pastoor en twee kerkmeesters. Al dit parochiale werk stond in een nauwgezette hiërarchie onder het dekenaat Amersfoort en onder het aartsbisdom van Utrecht. Voor goedkeuring van de belangrijke stukken als begroting en rekening moesten deze via de hiërarchieke weg worden ingezonden. Een tweede lijn in de top-down relatie waren de bezoeken van het dekenaat waarbij in gesprekken en met controle op de boeken en archiefbescheiden het reilen en zeilen van de gemeente werd beoordeeld. Verder werd in herderlijke schrijvens in het bijzonder van het aartsbisdom en ook van nog hogere echelons mededelingen, richtlijnen en decreten gegeven.

De kerk

Als er in 1821 een verzoek wordt gedaan van de Rooms Katholieke gemeenschap van Putten aan ´s Rijks kas om subsidie voor kerkbouw wordt dit, net als bij veel andere kerkelijke gemeenten, afgewezen omdat in de kostbare plannen veel zaken opgenomen zijn die gemist kunnen worden, zoals torens, klokken, orgels (4). Het duurt daarom nog een ruim een eeuw, voordat er echt nieuwbouw van de kerk zal plaatsvinden. In de tussentijd is er wel veel vernieuwing, restauratie en verbouw noodzakelijk aan de huiskapel van de voormalige kellenaar. Op 4 december 1825 wordt er een overeenkomst met het rijk gesloten, waarbij het bestuur van de parochie het eigendomsrecht krijgt van Kelnarij met omliggende gronden, samen met een afkoopsom voor bouw of reparatie van de kerk. Het gaat in deze afkoopsom om een bedrag van fl. 2000,-- ineens en nog eens fl. 4000,-- in staatsobligaties.

Van een oplevering van de verbouw lezen we pas iets in mei 1859 (5). Volgens G. Huisman had voorheen rond de kelnarij een gracht gelegen, die gevoed werd door een aantal bronnen. Bij een verbouwing of uitbreiding zijn deze grachten gedempt, waardoor in 1900 de kelders veranderd waren in een zee van vervuild grondwater, wat stank en overlast bezorgde in kerk en pastorie. Eindelijk kwam de financiering voor een geheel nieuwe kerk rond en kon het werk van de architecten Starmans te Oldenzaal en Hardeman te Arnhem aanbesteed worden aan bouwmeester J. Neyenhuis te Arnhem. Naast dit nieuwe kerkgebouw, parochiezaal en pastorie bezit de parochie een school voor basisonderwijs, die nu een eigen bestuur heeft en een stichting vormt.

Het parochieleven

Zonder alles te willen en kunnen noemen, kunnen we stellen, dat er in de beschreven tijd een rijk parochieleven is geweest. Dit wordt in het bijzonder zichtbaar in de tweede helft van de 20e eeuw. We zien dat het onderlinge contact geschiedt door middel van het parochieblad en de attentieclub. Deze laatste onderhoudt speciaal het contact met de bejaarden, zieken en alleenstaanden binnen de parochie en verzorgt uitstapjes voor deze categorieën. Ook op het gebied van missie- ontwikkeling- en vredeswerk (MOV werkgroep) zien we dit actieve parochieleven, net als in de samenwerking op het gebied van viering en liturgie. De parochie beschikt aan het eind van de beschreven periode maar liefst over vier koren (kinderkoor, jongerenkoor en twee koren voor volwassenen (het boven- en benedenkoor) en vier liturgische werkgroepen.

Einde van de parochie. De parochie is per 1-1-2011 als zelfstandige parochie opgeheven. Gelijktijdig is de katholieke geloofsgemeenschap samen de voormalige parochies van Voorthuizen, Nijkerk, Barneveld, Achterveld en samengevoegd tot de parochie van de H. Lucas.