Grafveld Krachtighuizen

Ontdekking door amateurarcheoloog Jo Bezaan in Krachtighuizen van een grafveld uit de Merovingisch-Karolingische tijd (550-800).

Symbool Monniken en RiddersTijdperk - Monniken en Ridders

Nadere beschrijving - Grafveld te krachtighuizen

 

Waar buiten te zien - Grafveld te krachtighuizen

Waar binnen te zien - De meeste van de gevonden voorwerpen bevinden zich in het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden. Enige van deze vondsten zijn door het Rijksmuseum te Leiden in bruikleen afgestaan aan en te zien in museum 'De Tien Malen'. Een afdruk van de akte van Folckerus is te zien in museum 'De Tien Malen'.

 

In 1925 is door de bekende Puttense kunstenaar en amateur-archeoloog Jo Bezaan in Krachtighuizen een grafveld ontdekt uit de Merovingisch-Karolingische tijd (550-800). Onderzoek door prof. Holwerda heeft uitgewezen dat er zo'n 120 begravingen waren.

 

Foto van urnen uit het grafveldEr waren twee soorten begraving:

zo'n 40 brandgraven waarbij de as in urnen was bijgezet en lijkgraven. De brandgraven behoren tot de oudste (Merovingische) periode tot ca. 700 en de lijkgraven tot de periode daarna. Hoogstwaarschijnlijk zal er in de eerste helft van de 8e eeuw een overgangsperiode zijn geweest waarbij beide typen naast elkaar voorkwamen.

 

Bij de lijkgraven liggen de lichamen alle in de lengterichting west-oost, hetgeen verwijst naar een Christelijke wijze van begraven. Na ca. 800 raakt het grafveld in onbruik als begraafplaats. Wellicht hangt dit samen met het Christelijk gebruik om de doden bij de kerk te begraven. Dit zou er op kunnen duiden dat omstreeks die tijd in Putten een eerste kerk zou zijn gesticht. Kerkstichting vergt wel de steun van invloedrijke personen. Dat die er rond 800 waren blijkt uit hun schenkingen van goederen in Putten en directe omgeving aan de door Liudger gestichte proosdij te Werden zoals van Hiddo en Madalgarda in 806 en van Folckerus in 855. Deze laatste woonde in de omgeving van Rhenen, maar hij had vele bezittingen in Putten, dat in de schenkingsakte voor het eerst bij name genoemd wordt.

 

Foto van kettingen (rond 800)In de akte van 806 wordt de boerderij Bochhursti (nu Groot Bokhorst) genoemd. Dit, nog steeds staande, bedrijf is de eerste met naam vermelde boerderij in Putten. In de akte van 855 zijn bewoners van hoeven voor het eerst met name genoemd. Namen als Widuco (woudbewoner), Wulfgrim (woedende wolf), Gerlef (zoon van de speer) en nog veel meer, geven een betekenisvol beeld van de door vroegere Puttenaren gedragen namen.